Florida (The past)

Geschiedenis in het kort


Het vlakke landschap van Florida rees lang geleden op uit de zee en groeide door het slib van de grote rivieren uit het noorden en de koraalriffen die in het warme water groeiden. In de prehistorie slopen sabeltijgers door het moeras. Wollige mammoeten, gigantische bizons en zelfs kamelen zwierven over de vlakten.

De eerste mensen kwamen hier 15 000 jaar geleden naartoe, vanuit het noorden en Centraal-Amerika. Zij leefden van de jacht en de visserij. In Zuid- en Centraal-Florida zijn de hoogste heuvels in feite bergen oesterschelpen die de eerste inwoners daar opstapelden. De meeste verdwenen toen in modernere tijden het materiaal in de oesterschelp gebruikt werd om wegen en paden door het moeras te maken.

In die tijd hadden de eerste inwoners van Florida een gemakkelijker leven dan veel jagers. Uit bewaard gebleven voorwerpen blijkt dat ze tijd hadden om kunstwerken, zoals beeldjes en juwelen van schelpen, te maken. De ceremoniële begrafenissen wijzen op een georganiseerd religieus leven. Rond 1450 v.c. ontdekten ze dat ze - ondanks de onvruchtbare grond - dankzij het klimaat toch gewassen zoals mais, pompoen, cassave en paprika konden kweken. Archeologen hebben onlangs complexe afwateringssystemen uit die tijd ontdekt.

Vlak voor de Europese ontdekking van de Nieuwe Wereld telde Florida's inheemse bevolking enkele tienduizenden mensen, verdeeld in vijf volkeren. Aan het hoofd hiervan stonden de Timucua uit het noorden, de Apalachee in de Panhandle en de Calusa in het zuidwesten.

Europese Ontdekking


Columbus was niet ver van Florida toen hij per ongeluk het eiland Hispaniola tegenkwam op weg naar Indië in 1492. Andere ontdekkingsreizigers, hebben de kust van Florida afgezocht naar een doorgang naar de Stille Oceaan, maar de echte ontdekking van het land moeten we toeschrijven aan Juan Ponce de Leon (1460 - 1521). Nadat de Moorse oorlogen beëindigd waren, besloot hij met Columbus' 2e expeditie in 1493 mee te gaan. Deze reis wakkerde zijn zucht naar avontuur weer aan en tegen 1508 was Ponce op weg naar Puerto Rico. Hij werd gouverneur van dit eiland, maar verloor deze positie aan de invloedrijker Diego Columbus, zoon van de zeevaarder.

In 1512 gaf de Spaanse koning Ponce de Leon de opdracht de legendarische "Bimini Islands" te zoeken en te verkennen. Daar bevond zich volgens de legende een bron met een wonderbaarlijke kracht, die mensen weer jong kon maken. Ponce had hier zijn hoop op gevestigd. Mocht de legende niet op waarheid berusten, dan was er het vooruitzicht op goud en slaven.

Hij zeilde richtig Bahama's op zoek naar Bimini, maar bereikte op 2 April 1513 de kust van Florida. Hij gaf het nieuwe land de naam van die dag, Pascua Florida, het Feest van de bloemen rond Pasen. Nadat ze voor het eerst aan land waren gegaan, in de buurt van St. Augustine, zeilden Ponce en zijn bemanning voorbij Cape Canaveral en langs de Florida Keys naar de Dry Tortugas. Ze bleven noordwaarts varen langs de Gulf Coast tot Charlotte Harbor, alvorens ze na een reis van acht maanden naar Puerto Rico terugkeerden. Ponce vond een uitgestrekt land vol beloften en kreeg toestemming van zijn vorst om land te veroveren, te regeren en te koloniseren.

Verijdelde hoop


De ontdekking van Ponce werd voor hemzelf een bittere teleurstelling. Op een tweede reis naar Florida in 1521 nam hij twee schepen, 200 kolonisten, vee en landbouwwerktuigen mee. Hoewel Ponce na zijn eerste bezoek wist dat de Calusa Indianen in Charlotte Harbor vijandig waren, ging hij daar aan land. Zijn gezelschap was bezig schuilplaatsen te bouwen toen wrede krijgers aanvielen. Ponce raakte gewond door een pijl en werd naar het schip teruggebracht. Tegen de tijd dat de teleurgestelde kolonisten Cuba bereikten, was hun leider op sterven na dood. Hij werd begraven in Puerto Rico.

Het patroon van grote verwachtingen die de bodem werden ingeslagen, herhaalde zich bij latere expedities. Panfilo de Narvaez vertrok in 1528 met 600 kolonisten uit Cuba, maar verloor al snel 200 man bij schermutselingen. Toen ze van Tampa Bay Landinwaarts liepen, verwachtten ze voedsel en water te vinden, maar ze verhongerden bijna. Het legendarische goud was nergens te vinden: de enige inwoners waren arme Indianen, die in lemen hutjes woonden. Paniekerig in een vreemd en vijandig land bouwden Narvaez en zijn volgelingen geïmproviseerde boten en vertrokken naar Mexico, waarvan ze dachten dat het dichtbij lag. Deze reis was tot mislukken gedoemd. Van de 242 bemanningsleden bereikten er slechts 4 Mexico City. Narvaez was er niet bij. Een reddingsploeg die op onderzoek uit was gestuurd, kwam ook nooit terug.

Toch kwam er wederom een noodlottige expeditie, geleid door Hernando de Soto. Deze Spaanse ontdekkingsreiziger verliet in 1538 met 600 optimistische vrijwilligers Cuba. Toen zij op 30 mei 1539 in Tampa Bay aankwamen, werden ze tegemoet getreden door Juan Ortiz, een overlevende van Narvaez' reddingsploeg. Ortiz sprak de taal van Indianen en was van onschatbare waarde als gids en tolk. Maar dit veelbelovende begin bleek niet representatief voor de rest van de expeditie. Ook al marcheerden De Soto en zijn mensen tot Oklahoma en Kansas op zoek naar rijkdom, ze vonden niets. De helft van de groep, inclusief De Soto, stierf tijdens deze 4 jaar lange odyssee. De overlevenden kwamen met lege handen terug in Cuba.

De eerste permanente nederzettingen


Beheersing van Florida's oostkust werd strategisch van groot belang toen Spaanse vloten op zoek naar schatten de golfstroom volgden en hierlangs zeilden. Het nieuws dat Frankrijk interesse toonde, dwong Spanje ertoe een blijvende kolonie te stichten. In 1565 voer Pedro Menendez de Aviles met zijn soldaten de monding van de river de St. John op , ter hoogte van het huidige Jacksonville, waar een groepje Franse hugenoten een jaar lang in een kleine nederzetting bij Fort Caroline met pijn en moeite overleefde.

Op dat moment waren de twee grote Europese mogendheden in een bittere strijd om koloniale overheersing verwikkeld en een veldslag was onvermijdelijk. De Fransen, met hun schepen op zee, werden totaal overrompeld en waren gemakkelijk te overmeesteren. Later liep de Franse vloot in een storm op de kust vast.

De Spanjaarden zagen kans de overlevenden te grijpen. Menendez besloot dat de dreiging van voedseltekort voor zijn eigen mensen te groot was om te negeren. Hij spaarde vrouwen, kinderen, katholieken en musici en liet de rest onthoofden, "niet als Fransen, maar als lutheranen".

Zo'n 48 km ten zuiden van Fort Caroline stichtte Menendez de eerste permanente nederzetting in Noord-Amerika, de kolonie van St. Augustine. Af en toe vielen de Indianen hen aan en in 1586 werden ze door de Engelse kapitein Sir Francis Drake overvallen. Ze hadden grote problemen de buitenpost te verdedigen en daarom bouwden de Spanjaarden een enorm stenen fort om aanvallen van Engelsen, Indianen en piraten af te weren.

Keizerlijke rivalen


Robert Cavelier Sieur de La Salle beëindigde in 1682 zijn lange reis langs de Mississippi en eiste de hele vallei op voor de Franse koning, Lodewijk XIV. Toen deze probeerde om zijn kleinzoon op de Spaanse troon te zetten, zag Engeland gevaar. Spanje en Frankrijk zouden als bondgenoten de rest van Europa en de wereld kunnen regeren.

De Spaanse successieoorlog in 1702 liet Britse strijdkrachten Florida diep binnendringen. Het fort van St. Augustine overleefde een belegering van 8 weken, maar toch vernietigden de Britten de meeste andere Spaanse buitenposten en missieposten in een vierjarige oorlog.

Door de aftakelende Spaanse macht konden Engeland en Frankrijk zich concentreren op de strijd om de macht in Noord-Amerika. De Zevenjarige Oorlog in Europa breidde zich uit in de Nieuwe Wereld als de "Franse en Indiaanse Oorlog". Ondanks steun van de Indianen gingen de Franse strijdkrachten ten onder en lieten ze de Britten min of meer als heersers van het continent achter. In 1763 werd Florida officieel overgedragen aan Groot-Brittannië en trokken de Spanjaarden zich terug.

Zo kwam er weer een verschuiving in de bevolking. Afstammelingen van de Indianen, ondermijnd door ziekten, de slavenhandel en interne veten, verlieten Florida samen met de Spanjaarden voor een vredelievender thuis in het Westen en op Cuba. Hun dorpjes werden door stammen uit Alabama en Georgia, de Seminoles (afgeleid van het Spaanse woord cimarrones, "wild" of "vluchteling"). overgenomen.

Britse handelaren probeerden potten, messen, geweren en bijlen aan de Seminoles te slijten. De nieuwe regering verstrekte subsidies aan kolonisten die plantages stichtten en al snel werden indigo, rijst, terpentijnolie, suiker en sinaasappelen lucratieve exportproducten. De Britten vonden een manier om geld te verdienen, daar waar de Spanjaarden geen goud konden vinden.

Een verloren kolonie


Na de Britse nederlaag in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog werd Florida door het Verdrag van Parijs van 1783 weer onder Spaanse heerschappij geplaatst. Maar Florida's Seminoles en Europeanen bleven trouw aan de Engelsen, die veel voor het land gedaan hadden. Door omstandigheden streden de Britten samen met de Spanjaarden in de Napoleontische Oorlogen en landden hun strijdkrachten in 1814 in westelijk Florida. Ze trokken zich terug toen VS-troepen onder leiding van de toekomstige president Andrew Jackson het omstreden gebied binnentrokken. Nog meer Amerikaanse invasies kenmerkten deze laatste periode van Spaanse heerschappij. Niet in staat in Florida te overheersen, gaven de Spanjaarden het in 1819 over aan de VS. In 1821 werd Jackson hier de eerste Amerikaanse gouverneur.

Amerikaanse kolonisten stroomden Florida binnen en veroorzaakten opschudding onder de oude inwoners. De Seminoles werden geleidelijk uit het vruchtbare noorden naar de Everglades verdreven. In 1830 tekende Andrew Jakson, nu president, een wet van het Congres die inhield dat alle Indianen moesten verhuizen naar de grensgebieden aan de westkant. Sommigen accepteerden dit, anderen vochten ertegen. In de Seminole Oorlog van 1835-1842 werd duidelijk dat conventionele VS-troepen ongeschikt waren om de bliksemaanvaltechnieken van hun tegenstanders, die in de moerassen snel konden verdwijnen, te bestrijden. De leider van de Seminoles, Osceola, werd tijdens een wapenstilstand gevangengenomen en stierf kort daarna. Zijn volgelingen gaven de strijd niet op, maar werden dieper de Everglades ingedreven. De oorlog raakte uiteindelijk in een impasse. Er bleven enkele honderden Seminoles in verspreide dorpjes over.

Burgeroorlog


Florida werd in 1845 onafhankelijk, als het 27e lid van de VS. Er kwamen nieuwe immigranten uit het noorden, maar de plaatselijke macht bleef bij de plantage-eigenaren, die afhankelijk waren van slaven. Zo koos Florida de kant van de zuidelijke staten in de Amerikaanse Burgeroorlog, trad in 1861 uit de Union en sloot zich aan bij de Confederatie. Maar in een herhaling van het Spaans-Britse conflict veroverden en bezetten de noordelijke staten de meeste havens en vestingen in Florida. Confederatie troepen werden naar verre slagvelden gestuurd en de thuisblijvers hielden zich bezig met het overvallen van de toevoerlijnen.

Aan het einde van de oorlog in 1865 werd aan de slaven formeel vrijheid toegekend, maar de meesten bleven voor hun meesters werken onder slechte omstandigheden. Hun hoop op gelijke rechten werd de bodem ingeslagen en Florida kreeg een corrupte staatsregering, die voorstander van apartheid was. De oorlog had wel de aandacht van noordelijke investeerders op deze staat gevestigd. Vergeleken met andere zuidelijke staten was er minder vernield in Florida. Deze staat ontwikkelde zich dan ook heel anders.

Spoorwegbaronnen en de eerste toeristen


De laatste 25 jaar van de 19e eeuw zag een aantal ondernemende zakenlieden potentieel in de geografie en het klimaat van Florida. Twee namen springen in het oog: Henry Morrison Flagler en Henry Bradley Plant, pioniersgeesten die het geld hadden om hun dromen uit te laten komen. Flaglers East Coast Railroad ging dwars door moerassen en oerwouden, bereikte in 1896 Miami en verbond de oceaan met Key West. Henry Plants spoorlijnen naar Tampa en nog verder openden het midden en westen van Florida. Het goede nieuws trok drommen toeristen. Ook permanente kolonisten vestigden zich: tussen 1870 en 1890 verdubbelde de bevolking van Florida. De druk op het land bleef ook groeien. Het was gouverneur Napoleon Bonaparte Broward die in 1905 de eerste spade in de grond zette voor een grootscheeps droogleggingsprogramma. Honderden kilometers kanalen en dijken veranderden grote delen van de Everglades in droog land. In die tijd werd dit geprezen, maar nu beschouwen milieubeschermers dit als een ramp.

De hausse van toeristen leidde midden jaren '20 bijna tot een rel toen de huizenprijzen stegen. Ineens wilden duizenden Amerikanen een huis in Florida voor vakantie, pensioen of als investering. Per dag arriveerden er 2000 mensen en al snel verboden de spoorwegen auto's reclame te maken voor het feit dat ze op weg waren naar Miami. Gelukkig herstelde de realiteit het evenwicht. Een schip met toekomstige inwoners zonk in Biscayne Bay; in 1926 verwoestte een orkaan de stad; de huizenmarkt stortten in en met het begin van de recessie in 1929 was het onverwachte succes voorbij.

Orkanen


Alice of Arthur? Vroeger was het traditie om vrouwennamen aan orkanen te geven: om seksisme te voorkomen, worden ze nu afgewisseld.

Maar hoe ze heten, doet er weinig toe: deze angstaanjagende krachtige, tropische stormen jagen soms door Florida met een snelheid van 240 km/uur. Woedende windstoten, stortbuien en hoogtij klinken misschien spannend voor een buitenstaander, maar in feite zijn ze alleen maar beangstigend en vaak tragisch.

De recentste orkaan in Florida's geschiedenis vond plaats op 24 augustus 1992. De ergste storm in 60 jaar, Hurricane Andrew, trof Florida in de buurt van het stadje Homestead, 48 km ten zuiden van Miami Beach. Andrew raasde door de staat en kwam uit de Golf van Mexico.

Zevenentwintig mensen kwamen om en er was voor honderden miljoenen dollars schade. De vernielingen werden gelukkig beperkt tot een klein gebied in het zuidelijke deel van Dade County. Groots opgezette hulpacties, zoals het enorme "Labor of Love-project", dat tijdens het Amerikaanse Dag van de Arbeidweekend werd georganiseerd, zorgden ervoor dat vrijwel alle hotels en attracties in Florida enkele dagen na de orkaan weer op volle toeren draaiden.

Statistisch gezien bereikt een orkaan eenmaal per 7 jaar Florida, tussen juni en november. De kans dat u op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats bent, is minimaal.

De Tweede Wereld oorlog en daarna


Florida's economie herstelde zich pas in het begin van de Tweede Wereldoorlog, toen duizenden rekruten arriveerden om op basissen te worden opgeleid. Ze raakten net als hun voorgangers in de ban van Florida. Toen er weer vrede was, keerden ze terug om er zaken te doen, gezinnen te stichten en er zich op pensioengerechtigde leeftijd te vestigen.

De landbouw werd uitgebreid om groenten voor het noorden en meer fruit te verbouwen. Veefokkers profiteerden van de goedkope landprijzen van het binnenland. De revolutie op Cuba in 1959 bracht een stroom van 300 000 immigranten.

De laatste decennia is Florida populair als vakantieoord.

Reizen heeft nog een andere dimensie in Florida: vanuit Cape Canaveral drongen de VS voor het eerst de ruimte binnen. In 1950 begon dit met een aangepaste Duitse V-2. Vanaf die tijd zijn er steeds krachtiger raketten afgevuurd. Vanuit het Kennedy Space Center bereidden Amerikaanse astronauten zich voor om in 1969 de eerste stappen op de maan te zetten. Tegenwoordig worden er Space Shuttles gelanceerd.

Veranderende patronen


Toen Walt Disney eind jaren ' 60 land opkocht in de buurt van Orlando, begon hij een proces dat het toerisme in Florida onherkenbaar zou veranderen. Er bestonden al enkele speciaal gebouwde vakantie attracties, maar toen Walt Disney World in 1971 de poorten opende, leken deze amateuristisch en onbelangrijk. Disney World heeft nu vier keer zoveel attracties als in het begin en is de populairste vakantiebestemming ter wereld. Andere pretparken schaarden zich rondom Disney World om mee te kunnen profiteren en Orlando veranderde van een slaperig marktstadje in een stad met meer hotelkamers dan waar ook in de VS.

Europese reizigers en vluchtelingen uit het Caribisch gebied komen met duizenden tegelijk aan. De ontdekkingsreizigers zochten goud en de verjongingsfontein. Het doel van de huidige immigranten en vakantiegangers is eigenlijk niet zo heel anders.